Nog steeds springen veel bedrijven in het Nederlandse wegvervoer te luchthartig om met de risico’s die ze lopen doot transportcriminaliteit.
De meeste risico’s lopen middelgrote transportbedrijven, met tien tot vijftig voertuigen, en hun afzenders en ontvangers. constateert Panteia in zijn eindrapport over ladingdiefstal. Ondernemers in deze groep zijn grotendeels bezig met de dagelijkse gang van zaken en gunnen zich te weinig tijd om zich te informeren over ladingdiefstal, aansprakelijkheid en verzekeringen.
Vaak hebben die bedrijven vooral niet diefstalgevoelige laagwaardige goederen te vervoeren. Dat kan in zeilenwagens. Maar een afwijkende lading met een hoge waarde wordt dan in dezelfde zeilenwagen vervoerd, in plaats van in een dicht voertuig.
Loopt het met zo’n transport van dure lading een keer fout, dan kan dat, zo blijkt uit het rapport meteen het einde van het bedrijf betekenen. Vervoerders moeten dus veel beter afwegen welk materieel ze inzetten en zoveel mogelijk gebruik maken van beveiligde parkeerplaatsen. Dat dit nog lang niet bij elk bedrijf, ligt volgens Panteia aan de kosten. Er wordt ‘in de regel’ gekozen voor de goedkoopste oplossing.
Panteia stelde het rapport op als onderdeel van het Actieplan Transportcriminaliteit 2015-2016. Het plan is opgesteld door onder mee verladersorganisatie EVO, Transport en Logistiek Nederland (TLN), het Verbond van Verzekeraars en een aantal overheidsdiensten.